Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Verzamelterm waaronder de instrumentale amusementsmuziek valt die ook bekend staat als ‘easy listening’ en ‘lichte muziek’. De termen ‘liftmuziek’ en ‘muzak’ worden ook wel gebruikt, al hebben die benamingen een negatieve ondertoon. Deze muziek heeft wortels in klassieke muziek, big band en swing. Orkesten leggen een kamerbreed geluid neer, dat vooral bedoeld is de luisteraar onder te dompelen in een warm bad van geluid. Omdat de muziek weinig aanstoot geeft duikt ze overal op: in liften, op vliegvelden en in winkelcentra. Componisten als Annunzio Mantovani, Henry Mancini en André Rieu lieten zich inspireren door klassieke voorbeelden terwijl het werk van Bert Kaempfert en James Last meer is beïnvloed door jazzy bigband-werk. Easy tune is de naam van een korte heropleving van de exotische variant van easy listening, halverwege de jaren negentig. ‘Lounge’ is de elektronische variant, die toch veel stijlkenmerken met instrumentale amusementsmuziek deelt.
In 1876 werd de eerste synthesizer gemaakt en sindsdien is er geëxperimenteerd met elektronica in muziek, vooral na de Tweede Wereldoorlog. In Frankrijk ontstond de ‘Musique Concrète’, muziek waarin met opgenomen, herkenbare klanken een soort geluidsfilms werden gemaakt. Aartsvaders hiervan zijn Pierre Schaeffer en Pierre Henry, bekende componisten zijn François Bayle en later Francis Dhomont. In Duitsland begon de elektronische muziek in de radiostudio’s. Werner Meyer-Eppler en Herbert Eimert legden de basis, maar Karlheinz Stockhausen werd de echte ‘ster’. Hij bouwde letterlijk zelf de klanken op, vanuit sinustonen en ruisklanken. Naast Stockhausen was G.M. Koenig zeer belangrijk voor deze traditie. Tegenwoordig worden ‘concrete’ en elektronische klanken meestal gecombineerd. Naast ‘tapemuziek’ (waar geen uitvoerenden aan te pas komen) wordt ook live elektronische muziek gemaakt, vaak in combinatie met traditionele instrumenten.