Terug naar boven

Klassiek: Frank Martin

In 2024 is het 50 jaar geleden dat de Zwitserse componist Frank Martin overleed. Sinds 1946 verbleef hij in ons land. Hij overleed in 1974 in zijn woonplaats Naarden. Hij was internationaal geliefd vanwege zijn vakmanschap en toegankelijke stijl.

Toch is Martins muziek moeilijk op één noemer te brengen. Dat kwam deels omdat hij een perfectionist en een laatbloeier was. Beschaving en expressie waren misschien zijn belangrijkste kenmerken.

Een laatbloeier
‘Ik vond mijzelf zeer laat’, zo zei hij over zichzelf: ‘Het was tegen mijn 45ste dat ik mijn ware taal ontdekte (...) Mijn meest persoonlijke uitingen kwamen pas rond mijn vijftigste; was ik toen gestorven, dan had ik nooit mijn ware zelf gevonden.’ Waar ging het Martin om? Ergens had het te maken met expressie. Want zoals bij Bach de motoriek eindeloos doorzeurt, en bij Wagner de melodie, zo leek Martin op zoek te zijn naar een doorlopende expressie.

-Passacaglia, versie voor strijkorkest

Werd Martin pas op middelbare leeftijd volwassen? Dat is wel wat overdreven. De vroege Mis voor dubbelkoor (1922) is zonder meer een meesterlijke prestatie, ook al horen we hier nog niet de eigenlijke Martin. Meesterwerk of niet: het kwam destijds niet bij Martin op om de mis uit te voeren, kennelijk beschouwde hij het als een privézaak. Pas na veertig jaar klonk de mis voor het eerst, waarna het een van Martins meest populaire werken werd.

-Kyrie uit Mis voor dubbelkoor

Afkomst
Martin was het tiende en jongste kind van een Zwitserse gereformeerde dominee. Zijn voorouders waren Franse hugenoten. Martin was niet voorbestemd om componist te worden. Hij heeft nooit op een conservatorium gezeten. Echter, op elfjarige leeftijd maakte Bachs Matthäuspassion diepe indruk op hem. Veel later raakte hij in de ban van Schönbergs (atonale) twaalftoonsmuziek. Niet dat Martin de weerbarstige Schönberg slaafs imiteerde. Het ging Martin kennelijk vooral om de expressie. Eenvoudig gezegd: Martin pikte van Schönberg wat hij kon gebruiken, om zo een persoonlijke synthese te creëren tussen Bachs harmonieën en Schönbergs dissonanten.

-Quatre pièces brèves

Ontwikkeling
In 1933 componeerde Martin de Quatre Pieces Brèves voor de gitarist Andrés Segovia. Deze korte stukjes lieten mooi horen waar het naartoe ging met Martins muziek. Hetzelfde geldt voor het weinig gespeelde Pianoconcert nr.1, dat overigens een prachtig langzaam middendeel heeft. Veel bekender is de bezwerend Passacaille (1944 orgel, 1952 strijkorkest, 1962 orkest).

-Martin als dirigent (Maria-Triptychon)

Dan zijn er de diverse Ballades voor een soloinstrument met begeleiding van piano of kamerorkest. De Ballades waren feitelijk eendelige concerten, met afwisselende secties. In de eerste Ballade (1938) worden de mogelijkheden van de altsaxofoon aanstekelijk uitgebuit. Jazzy elementen doen de rest. Toch vraagt de muziek wel iets van de luisteraar, vanwege de voortdurende voortspinning.

-Ballade voor saxofoon en orkest

Een meesterwerk
In 1945 werd Martin getroffen door Rembrandts gravure De Drie Kruisen. Het inspireerde hem tot zijn meesterwerk Golgotha. De herinneringen aan zijn kindertijd met Bach Matthäus zullen een rol hebben gespeeld. Toch trok Martin zijn eigen plan. Zo combineerde hij het Bijbelse verhaal op originele wijze met meditatieve teksten van de kerkvader Augustinus.

-Golgotha

En nog zoveel meer...
Er valt veel te ontdekken in Martins eclectische, maar hoogwaardige oeuvre. Zoals het vioolconcert Polyptique (1973), dat eveneens een uitbeelding is van het Bijbelse passieverhaal. Fraai zijn ook de Trois Dances die hij in 1970 componeerde voor hoboïst Heinz Holliger en harpist Ursula Holliger. Of de Sonata da Chiesa (1938), waarin het begeleidende orgel zo nu en dan als een serafijn gaat dansen.

-Polyptique

Der Cornet (1943, naar Rilke) is nog zo’n schitterend hoogtepunt. Het prozagedicht van Rilke vertelt van een jonge militair die op de valreep zijn maagdelijkheid verliest voordat hij op het slagveld sneuvelt. ‘Ik vroeg mij vaak af of de muziek werkelijk in staat was om alle wendingen van Rilke’s gedachten en tedere expressie te volgen’, aldus Martin in alle bescheidenheid.

-Der Cornet

(HJ)